De eikenprocessierups, ook wel bekend als de jeukrups, is een bekend fenomeen voor velen. Al enkele jaren fotografeer en film ik deze rupsen voor diverse kranten en gaandeweg leer ik steeds meer over ze. Ik vind ze prachtig en enorm interessant.
De eikenprocessierupsen worden in april geboren als kleine rood-oranje rupsjes. Ze zijn zo klein dat er wel vier in een mier passen. Hoewel ze bij de geboorte zwarte haartjes hebben, jeuken deze haartjes nog niet. Vaak moeten de rupsen wachten tot ze kunnen eten en soms knabbelen ze alvast aan de knoppen van de eikenblaadjes. Maar zodra de bomen in blad komen, gaan deze kleine vraatmachines aan het werk. Overdag slapen ze, maar tijdens zonsondergang vormen ze een processie omhoog naar de blaadjes.
Gedurende hun leven vervellen de rupsen enkele keren voordat ze veranderen in eikenprocessievlinders. Na de derde vervelling krijgen de rupsen de beruchte jeukhaartjes. Deze zijn niet te zien op de foto, waar je lange witte haren ziet. Het zijn eigenlijk kleine gele haartjes. Als je goed naar de rupsen kijkt, zie je gele stipjes op de foto. Deze stipjes bestaan uit duizenden kleine jeukhaartjes. Bij schrik, angst of sterven laten deze microscopische haartjes los en worden ze door de wind verspreid. Dieren en mensen krijgen hevige jeuk als ze in aanraking komen met deze haartjes. Bij de derde vervelling maken de rupsen ook hun kenmerkende nest. Dit nest bestaat uit zijdedraadjes die de rupsen gezamenlijk over elkaar spannen. Rupsenpoep en oude vervellingen worden in het nest opgenomen doordat de rupsen constant deze draden blijven spinnen.
Eind juli of begin augustus verpoppen de rupsen en worden ze saaie bruine motten. Deze nachtvlinders zijn lastig te onderscheiden van andere nachtvlinders. De motten paren met elkaar en zoeken vervolgens een goed verlichte plek om hun eieren te leggen, vaak in de buurt van straatverlichting. De motten en de eieren zijn onschadelijk. Vanaf april volgend jaar begint deze cyclus opnieuw.